Proefnotities van een exclusieve vatgerijpte barleywine

Proefnotities van een exclusieve vatgerijpte barleywine

Barleywine. Alleen al het woord roept bij sommige bierliefhebbers heilige ontzag op, bij anderen een lichte huivering. Voor de ingewijden is het een bierstijl met een indrukwekkend potentieel: diep van smaak, intens van geur en vaak nog beter na enkele jaren rijping. In dit artikel neem ik je mee in de proefnotities en analyse van een exclusieve, vatgerijpte barleywine gebrouwen in beperkte oplage — en met een opvallend boeiend vatprofiel.

Specificaties van de batch

Deze specifieke barleywine is een creatie van de ambachtelijke brouwerij De Vleugelspanner uit het Waasland. Het betreft een gelimiteerde set flessen (minder dan 800 stuks, individueel genummerd) van een batch die initieel in 2021 werd gebrouwen en vervolgens gedurende 18 maanden gerijpt op voormalige Glenfarclas single malt-sherryvaten.

  • Stamwortgehalte (°Plato): 24,2°
  • ABV: 11,8%
  • IBU: 48
  • Vergistingsprofiel: Topgist met Engelse oorsprong, aangevuld met een bottelgist bij het afvullen
  • Vatrijping: Ex-Glenfarclas first-fill oloroso sherry butts

Op papier een zwaar bier, maar zoals altijd onthult het glas de ware complexiteit.

Visuele eerste indruk

Bij het uitschenken presenteert de barleywine zich met een diepe mahoniekleur, bijna granatrood bij tegenlicht. De koolzuur is bescheiden maar aanwezig, en vormt een dunne, beige kraag die zich kort handhaaft aan de glasrand. Ongefilterd, met lichte gistsluier in het onderste kwart van de fles — voor dit type bier geen minpunt, maar een verwacht en gewenst kenmerk bij ambachtelijke vatrijping.

Aroma: een gelaagd boeket

De neus is complex en evolueert per seconde. Initieel tref je warme tonen van gedroogde vruchten: vijgen, rozijnen en dadels domineren. Vervolgens komt een duidelijke noot van vanille en eikenhout naar voren, typisch voor het gebruik van first-fill sherryvaten. Een laatste component wordt gevormd door een subtiele alcoholwarmte en een toets van karameltoffee die iets weg heeft van gesmolten bruine suiker.

Wie even de tijd neemt (het bier komt het best tot zijn recht rond 14-16°C), kan zelfs hints van mokka en geroosterde hazelnoot ontwaren. Dit is een aromatisch rijkdom die zich alleen aandient bij zorgvuldige vatrijping en een doordachte moutcompositie.

Smaakprofiel: balans en intensiteit

De eerste slok bevestigt wat de neus beloofde: dit is een krachtige, maar verrassend evenwichtige barleywine. De aanzet is zoet, bijna stroperig, met tonen van gedroogd fruit en honing. Vrij snel volgt een warme, bijna peperige alcoholtoets, zonder scherp te zijn — een teken dat de rijping het ethanol goed heeft geïntegreerd.

Het middenpallet is waar de magie gebeurt: hier speelt eikenhout subtiel mee, gecombineerd met een nootachtige bitterheid van de gebruikte hop en geroosterde mout. De sherry-invloed is aanwezig maar niet dominant; eerder versmolten in het geheel. Het doet denken aan oxidatieve rijping zoals bij bepaalde oude madeira of portwijnen.

De afdronk is lang en droogt verrassend goed uit — een gevolg van zowel het hogere bitterheidsniveau als de vatinteractie. Geen plakkerige nasmaak, maar een gelaagd, bitterzoet slotakkoord waarin je abrikoos, leer en een streepje cola kunt terugvinden. Ongetwijfeld een sipping beer, geschikt om traag te degusteren.

Moutopbouw en technische bemerkingen

Op basis van geur- en smaakelementen durf ik stellen dat de moutopbouw bewuste keuzes verraadt. Hoogstwaarschijnlijk zijn minstens drie types kristalmout gebruikt, aangevuld met wat ambermout en een kleine hoeveelheid roasted barley of chocoladegerst voor kleurcorrectie en diepte.

De gisting verliep met een Engelse topgiststam, misschien Wyeast 1968 of een verwante variant, die karakteristiek is voor een lage attenuatie en esterrijk profiel. Het verklaart de ronding in de zoetigheid zonder dat deze plakkerig wordt.

De hergisting op fles met bottelgist heeft het bier stabiel gemaakt voor bewaring — cruciaal bij barleywines, die, mits goed opgeslagen, gedurende vijf tot zelfs tien jaar verder kunnen ontwikkelen in de fles. Op basis van de huidige organoleptische evaluatie vermoed ik dat dit specifieke bier nog een piek kan bereiken tussen 2026 en 2028.

Waarom vatrijping hier werkt

Vatrijping is geen doel op zich, maar een versterkende techniek wanneer correct uitgevoerd. Bij deze barleywine blijkt de keuze voor Glenfarclas-vaten een meesterzet. Oloroso sherry staat bekend om zijn nootachtige, oxidatieve karakter, dat uitstekend aansluit bij de warme, zoete eigenschappen van een sterke barleywine.

Niet elk vat is echter hetzelfde. De selectie van first-fill butts suggereert dat de brouwer zoveel mogelijk sherrykarakter in het bier wilde trekken zonder dat het hout te dominant werd. De evenwichtige integratie bevestigt dat de rijpingstijd van 18 maanden goed werd gemonitord. Een maand langer, en de tannines van het hout hadden de overhand kunnen nemen.

Een interessante anekdote: de brouwer vertelde mij off the record dat hij het rijpproces elk kwartaal sensorisch evalueerde, en in het voorjaar van 2023 zelfs overwoog om eerder af te vullen. De keuze om tóch tot maand 18 te wachten bevestigt een analytische benadering waarbij smaak primeert op planning.

Foodpairing: breed inzetbaar bij krachtige gerechten

Hoewel deze barleywine zich uitstekend leent tot solo-degustatie, loont het de moeite om hem structureel te combineren met voedsel. Enkele geslaagde matches uit mijn eigen experimenten:

  • Gestoofde wildgerechten – Denk hert of everzwijn met een portsaus. De zoetheid in het bier contrasteert prachtig met het donkere vlees.
  • Oude kaasplank – Vooral met brokkeloude Gouda, Wijnendale extra old of zelfs een stilton geeft het bier een harmonieuze wisselwerking.
  • Desserts op basis van dadels, vijgen of karamel – Een sticky toffee pudding met een scheutje van dit bier ernaast: pure decadentie.

Let wel: de intensiteit van het bier vereist dat het gerecht voldoende tegengewicht biedt. Te lichte of frisse gerechten gaan eenvoudigweg verloren in de complexiteit van het moutprofiel.

Bewaaradvies en evolutiepotentieel

Wie een fles bemachtigt, doet er goed aan om minstens één exemplaar weg te leggen tot 2026 of later. Ideale bewaaromstandigheden zijn donker, stabiel (tussen 12°C en 15°C), en rechtop zodat het beperkte depot op de bodem niet te veel oppervlak ontwikkelt.

Op basis van eerdere ervaringen met soortgelijke bieren verwacht ik volgende evolutiepatronen:

  • Verdere integratie van de alcohol, waardoor deze zachter wordt en plaatsmaakt voor gedempte oxidatieve tonen
  • Versterking van de notige en gedroogd fruit aroma’s
  • Afname van de hopbitterheid ten voordele van karamel- en madeira-achtige smaken

Met andere woorden: dit bier is nu al indrukwekkend, maar heeft het potentieel om te excelleren mits de juiste omstandigheden én enig geduld. Geen bier voor snelle dorst — maar wel een waarbij elke fles een klein ritueel verdient.

Heb je zelf ervaring met vatgerijpte barleywines, of heb je deze batch reeds geproefd? Laat het me weten in de reacties of via het contactformulier. Degustatie is een collectieve ervaring — altijd waard om te delen én bij te leren.